Toen we in september ons huis gingen bewonen, heerste er nog volgens de Nederlandse definitie een hittegolf. Maar we wisten dat ook in Zuid-Frankrijk de winter zou komen. Voor de verwarming zagen we in de vertrekken elektrische kachels aan de muren die nog dateren van de tijd van de Beatles en in de woonkamer staat een monstrueuze houtkachel. Voor ons gevoel gaan we terug in de tijd. Bij ons geavanceerde verwarmingssysteem in Deventer registreerde een app dat we op weg naar huis waren en deze zette automatisch de thermostaat hoger. Hier lees je onze ervaringen om met low-tec ons huis te verwarmen.
Verwarming met elektriciteit werd in Frankrijk gepropageerd wegens de goedkope elektriciteit uit de kerncentrales. Het voordeel van elektrisch verwarmen is dat je met eenvoudige en onderhoudsvriendelijke apparaten het huis comfortabel en gemakkelijk kan verwarmen. De elektrische kachels in de slaapkamers en badkamer functioneren goed. Met vermogens van 1800 Watt verwarmen ze de ruimtes binnen 2 à 3 uur van 14 graden naar 20 graden. De laatste jaren is de prijs van elektriciteit flink gestegen: sinds 2012 zijn de Franse elektriciteitsprijzen verdubbeld van 12 naar 23 eurocent/kWh.
Een houtkachel lijkt misschien wel ouderwets maar het is de goedkoopste vorm van verwarming. Als je het hout voor het stookseizoen in het voorjaar koopt betaal je ongeveer 7 eurocent/kWh. Ruim zeven miljoen Franse huishoudens verwarmen hun huis met hout en met de stijgende prijzen van gas, olie en elektriciteit wint houtstook aan populariteit, en mede omdat het wordt beschouwd als klimaatneutraal zijn er stimuleringsmaatregelen. Zo betaal je slechts 5,5% BTW (ipv 20%) als je een nieuwe houtkachel aanschaft.
In een huis van zevenhonderd jaar oud in een middeleeuws dorpje voelt het vanzelfsprekend om met hout te stoken. Echt vuur zien branden is magisch. En het geeft een gevoel van autonomie en controle. Niet voor niets hebben vele Nederlanders een open haard of houtkachel erbij om toch nog wat romantiek in huis te brengen.
In Deventer hadden we ook een houtkachel die we een paar keer paar jaar voor de gezelligheid aandeden. Maar elke dag fikkie stoken is toch wel even schakelen. Het echte mannenwerk van bomen zagen, hout kloven en opslaan doen we niet. We halen met de auto houtpellets van 2 kilo per stuk bij de Bricomarché. Voorlopig wijden wij ons aan de hoofdtaak van de Vestaalse maagden: het vuur brandend houden. En dat vraagt de hele dag aandacht. Hout ophalen, asla legen, kachelruit schoonmaken, opstoken, houtsnippers wegvegen en de geregeld de brandstof- en zuurstoftoevoer en de rookgasafvoer afregelen. Er liggen ook gevaren op de loer bij het onkundig gebruik van houtkachels zoals schoorsteenbrand en koolmonoxidevergiftiging. Minder gevaarlijk maar wel hinderlijk is de mist van rook die soms in de kamer hangt. Dat komt omdat hout niet zo makkelijk brand als gas. Hout is een samengestelde stof is: de meest vluchtige delen branden al bij ca. 300 °C en de moeilijkste pas bij ca. 1000 °C. Tijdens de koude fase van het opstoken brandt het hout nog slecht en komt er veel schadelijke rook vrij, die onvermijdelijk de kamer instroomt als je de kacheldeur opent. Elke dag zit alles in de kamer onder een dun roetlaagje. De ingeademde grafietregen prikkelt in je luchtpijp. Nu begrijp ik waarom mensen vroeger in het voorjaar de grote schoonmaak deden.
Inmiddels krijgen we meer kundigheid in het houtstoken. Het belangrijkste is om de kachel goed op temperatuur te houden. Onze kachel is op bedrijfstemperatuur wanneer de bovenplaat een temperatuur heeft van 200 graden. Dan hebben we het beste rendement en is de rookontwikkeling minimaal. Om het brandproces goed op gang te houden is het belangrijk om de af- en toevoerkleppen te knijpen zodat de warmte in de kachel blijft. Voor een optimale verbranding moeten wij ongeveer elk uur een houtpellet van 2 kg toevoegen. De tussentijd kunnen we rekken tot maximaal vijf kwartier, maar als we langer wachten met een nieuw blok, zakt de temperatuur te veel, en vat een nieuw blok moeilijk vlam, met veel rookproductie tot gevolg.
Het opstoken is de moeilijkste fase. We beginnen uiteraard met een bedje voldoende aanmaakhout en aanmaakblokjes, en we zetten de rookgasafvoer- en de zuurtoevoerklep helemaal open. De asla trekken we nog iets naar voren voor een maximale luchttoevoer. Als het goed gaat duurt het ongeveer anderhalf uur voordat de houtkachel op de bedrijfstemperatuur is. Tijdens de twee uur opstooktijd zetten we een elektrische kachel aan.
Onze kachel zou een bedroevend rendement hebben van 45 procent. Maar klopt dit wel? Dit is onze situatie:
Kachel: houtkachel nominaal vermogen 14 kW, jaren 1970
Kamer: 70m3, massieve natuurstenen muren 100 cm, niet geïsoleerd
Brandstof: houtpellets 2kg/stuk met een verbrandingswaarde van 4,6 kWh/kg
Buitentemperatuur: 8-13 graden
Binnentemperatuur bij aanvang stoken: 16-19 graden
Met deze gegevens kunnen we het rendement van onze kachel grofweg bepalen. Als we de kachel goed laten branden met 1 houtpellet van 2kg per uur, loopt de temperatuur in de woonkamer op naar 25-30 graden. De kachel levert naar ons inzicht ca. 6 kWh aan warmte. Ons rendement komt dan op 60% (9,2 kWh x 0,6 = 6 kWh), wat best redelijk is.
Als het kouder wordt, kunnen we zonder problemen de toevoer opvoeren naar 12 kg per uur. De kachel levert dan effectief 14 kW, meer dan voldoende voor ijsdagen (die hier trouwens een zeldzaamheid zijn). Bij buitentemperaturen rond de 10 graden en hoger (wat hier ongeveer het gemiddelde in de winter is) levert de kachel met zijn optimale vermogen te veel warmte. Het wordt te warm en dat is zonde van het geld. Als we met halve blokken 1 kg per uur stoken kunnen we het vuur net brandend houden, maar de kachel komt niet meer op de bedrijfstemperatuur (100 i.p.v. 200 graden) waardoor het rendement zakt en er meer rookontwikkeling is. Onze kachel is te groot voor onze kamer.
Moderne kachels zijn schoner en halen een hoger rendement dankzij de naverbranding van de rookgassen. Dit gebeurt in een aparte verbrandingskamer met een eigen luchttoevoer waar de temperatuur oploopt tot duizend graden. Bij deze temperatuur verbranden de moeilijkste brandbare deeltjes, met weinig rook en as tot gevolg. Door de steeds hogere eisen voor de uitstoot, worden kachelbouwers steeds verder gedwongen om de prestaties op te schroeven. Dit heeft tot gevolg dat de kachelbouwers hun kachels gaan optimaliseren voor de typekeuring, en niet voor het normale gebruik. Net als bij de sjoemelsoftware bij autofabrikanten wijken de cijfers dan ook steeds meer af van de werkelijkheid.
voor 1997 | 45% |
1997 tot 2004 | 65% |
2005 tot 2011 | 70% |
vanaf 2012 | 75% minimaal |
Rendement van houtkachels volgens kachelverkopers. Een open haard heeft slechts een rendement van zo’n 10-15%.
Veel hout is ongeschikt voor de houtkachel. Alle verlijmde hout of bewerkt hout hoort niet thuis in de kachel. Ook liever geen hout met veel spijkers. Papier en karton geven ook een hoop rotzooi. Dan is er nog de keuze tussen de houtsoorten. Je hebt licht hout en tropisch hardhout. De laatste brandt nauwelijks door zijn dichtheid, waardeloos in de kachel. Ligt alleen te smeulen, geeft geen warmte en veel vervuiling. Licht hout is prima aan het begin van het proces en misschien tussendoor een beetje als het vuur door slechte trek moeilijk wil branden. Verschillende houtsoorten mengen is altijd een goed idee. Alleen eersteklas eikenhout in de kachel is chique, maar zeker niet de beste methode. De vochtigheid is ook belangrijk. Vers gekapt hout moet minstens 2 jaar gedroogd zijn, maar 10 jaar vermolmd in het bos of achterin het houthok heeft het zijn beste tijd gehad. Tot slot is de grootte van de blokken van belang. Dun hout kan ongekloofd in de kachel en grotere stukken beter eerst kloven. Een speciaal groot brok voor de nacht geeft veel vervuiling en nauwelijks warmte, beter niet doen dus.
De kachelverkopers schermen met mooie rendementscijfers. Volgens de brochures halen moderne houtkachels rendementen van 80 tot boven de 90 procent. Deze mooie getallen zijn echter de meetwaarden van de typekeuringen waar alles is gestandaardiseerd en geconditioneerd: luchtdruk, schoorsteentrek, calorische waarde van het hout, de afmetingen en het vochtpercentage, de manier van het vuur starten en de tijd van de aanloopperiode. Als de gewenste temperatuur in de kachel is bereikt gaat de meting van start en deze duurt een half uur. De resterende brandperiode wordt niet meegenomen in de test. De meting van het rendement gaat precies over de meest efficiënte periode. Je moet een briljante stoker zijn om dat te evenaren voor het hele stookproces. Reëler is een rendement van 70 procent over de hele stookcyclus, dan heb je het goed gedaan. Ook Pelletkachels scoren volgens het Kennisdocument Houtstook in Nederland in de praktijk slechter; opgegeven rendement 91,4% en in praktijkomstandigheden 78,7%. Het Kennisdocument zegt hierover: Doordat alle ketels momenteel onder EN303-5 worden getest bij nominaal vermogen en bij 30% deellast, zijn ze hier ook voor geoptimaliseerd. Indien een ketelfabrikant ervoor zou kiezen om zijn product te optimaliseren voor een lagere uitstoot onder meer reële wisselende omstandigheden, kan hier een aanzienlijke verbetering in uitstoot en rendement worden bereikt.
15 december 2023